1985, ik was enorm Cambuur supporter. Elke thuiswedstrijd was ik te vinden in het stadion van Cambuur. In die tijd had ik wat langer haar en een licht snorretje. Vrienden noemden mij in die tijd Carlo. Carlo omdat ik leek op een prachtige speler van Cambuur. Rotterdammer van oorsprong, Carlo de Leeuw. Vlak voor de wedstrijd las ik dat Carlo was overleden veel te vroeg aan kanker. Hij bleek materiaalman te zijn van Feyenoord. Een man van de club. Een man met een Rood wit hart. Hij zou in ‘ons’ stadion herdacht worden als eerst eerbetoon. Prachtig dat ik, als oud cambuurfan, daar op deze manier bij kon zijn
De avond verliep verder wat anders. Het eerbetoon van spelers en staf aan Carlo was indrukwekkend, dat zeker. Maar Feyenoord toonde zich een zeer onsportieve en vervelende tegenstander. In het veld kwam dat tot uiting door een voortdurend tijdrekken, zeuren, overtredinkjes, een houtaine houding van een aantal omhoog gevallen voetballertjes met een veel te groot ego, het werd een vervelend schouwspel waarin Heerenveen tevergeefs heeft geprobeerd de wedstrijd te doen kantelen. Dat hadden die jankertjes van Advocaatje wel verdiend. Helaas was Heerenveen niet bij machte de kansen ook echt om te zetten in goals. En dan telt de wet van het voetbal; wie geen goals maakt kan de wedstrijd nooit winnen. Sterker, met één tegendoelpunt lig je er gewoon uit.
En gelukkig maar. Ik had er niet aan moeten denken dat de egootjes hadden verloren. Dan was die groep strijdende ‘supporters’ losgegaan. Heerenveen had voor dit mooie vechtfestijn de voorbereidingen getroffen want ze hadden de hekken niet geplaatst en had aan elke clubkaarthouder met een Feyenoordvuist een kaartje verkocht. ‘Foutje’ vond het bestuur achteraf. ik vraag me dan af of die nietsvermoedende man die daar met zijn zoontje aan de hand, een losgelopen snuivende en zuipende roodwitte gedaante op m af ziet komen en met een vuist wordt neergehaald, of die man en zoon, mee kan gaan in dat ‘foutje-gevoel’ van het bestuur. Raar groepje mensen, die zogenaamde Feyenoorders. Wat was er gebeurd als ze verloren hadden, gaat er nogmaals door mijn hoofd. Ik kan me niet voorstellen dat Carlo die afloop op z’n sterfdag van boven had willen aanschouwen.
Carlo rust zacht. Gelukkig had je ook een, heel klein beetje, ‘Fries-hart’